Alles zal goed komen

Romeinen 8 vers 28
Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.

Er staat hier geen belofte dat alles goed zal zijn. Er staat hier zelfs geen belofte dat alles goed zal komen. Alles werkt mee tot wat goed is.

De dingen zelf hoeven niet goed te zijn. Ze hoeven niet goed te worden. Maar samen is het resultaat goed. Er is niets wat slechte dingen, slechte herinneringen goed maakt. Maar wat het uitwerkt, het resultaat, dat is wat uiteindelijk geldt.

Misschien is de troost hier niet dat alles goed wordt, maar dat het slechte niet het uiteindelijke resultaat is.

Jezus zegt het ook wel anders:

Johannes 16 vers 21
Wanneer een vrouw baart, heeft zij droefheid, omdat haar tijd gekomen is, maar wanneer zij het kind gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de benauwdheid, vanwege de blijdschap dat een mens ter wereld gekomen is.

Dat had je niet moeten doen

Je hoort het wel. Als je bijvoorbeeld langskomt met een bos bloemen. Niet een dank je wel, nee, iets in de trend van “dat had echt niet gehoeven”. Als je het niet gewend bent zou je nog bang kunnen zijn dat je attentie in verkeerde aarde valt. Maar nee, vaak zijn ze er maar wat blij mee.

Laatst was ik aan het nadenken over een vers uit de brief van Paulus aan de gemeente in Filippi.

Er staat: Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft (Filippenzen 4 vers 13). Het is een bemoedigend vers. Het klinkt alsof Paulus tot alles in staat was, bijna als een soort Superman. Hij kon alles. En dat zou betekenen dat wij dat ook kunnen. En daar zit het gevaar…

Het duidelijkst is dat bij atheïsten. Een aantal van hen houden er van om christenen aan te vallen op de interpretatie van bijbelverzen. Dan kunnen ze ons uitdagen. Soms is dat heel simpel, zoals “ga eens met twee of drie christenen bij elkaar staan en kijk of Christus er bij komt staan”. Ook dit vers is een kandidaat: laat maar eens zien dat je vanuit je geloof tot alles in staat bent… (ga maar eens vliegen). Tijd voor mij om eens te kijken wat dit vers echt betekent.

De tekst staat in een gedeelte waarin Paulus de gemeente bedankt voor wat ze hem gegeven hebben. Het begint in vers 10. Daar bedankt Paulus de gemeente voor hun bijdrage. In vers 11 geeft hij aan dat hij het niet nodig heeft (in de trend van “dat had je echt niet hoeven doen”). In vers 12 gaat hij hier op in door te zeggen dat hij zowel overvloed en tekort heeft gekend. Hij is met dat alles bekend.

En dan komt vers 13: in dat alles kreeg hij kracht van Jezus om er tegen te kunnen. Eigenlijk zegt hij: wat Jezus geeft is genoeg voor mij. Hij kan in al mijn noden voorzien.

En in vers 14 komt hij dan met zijn bedankje: Toch is het goed dat jullie mij hebben gesteund… maar hoe bemoedigend die steun ook is, de enige bemoediging die hij nodig heeft is weten dat Jezus hem in al zijn nood voorziet. Hij geeft geen weelde, maar genoeg. Genoeg voor zijn situatie. Niet meer, maar ook niet minder.